top of page

BAHASA INDONESIA | FOOD

 

Alfabet | Abjad - Alfabet 

Het Indonesisch alfabet heeft ten opzichte van het Nederlands geen verschil in het aantal letters. De uitspraak van sommige letters wijkt wel af.

 

C = uitspraak tj

F = wordt evenals de ‘v’ in het Indonesisch nauwelijks gebruikt, behalve vanuit de Arabische leenwoorden. De klank is voor Indonesiërs lastig te maken; je hoort eerder een ‘p’ dan een ‘f’ of ‘v’.

G = (1) uitspraak harde g (als eerste letter van een woord, zoals de 1e g in het Engelse garage

       (2) uitspraak zachte g (als het volgt na een ‘n’)

H = (1) stomme h, als in het Engelse hour (als eerste letter van een woord)

       (2) uitspraak tussen een zachte ‘g’ en ‘h’, bijvoorbeeld bij het woord ‘sudah’

J = uitspraak dj

Q = uitspraak koe

R = rollende r

U = uitspraak oe

Y = uitspraak j 

​

  • De combinatie ‘ng’ wordt vaak gebruikt. De uitspraak is in principe hetzelfde als de ‘ng’ in joNGen.

  • De klemtoon is vaak anders dan in het Nederlands. Bij sate bijvoorbeeld (in het Nederlands als saté geschreven), ligt de klemtoon niet op de ‘e’, maar op de ‘a’. Bij woorden als ‘selamat’ en ‘Semarang’, wordt de ‘e’ niet als ‘é’ (ee) uitgesproken, maar meer als de ‘e’ van het Nederlandse woord ‘ze’.

  • De Indonesische keuken is zeer uitgebreid en wereldberoemd. Elke streek, elke stad, elke kok heeft een eigen manier van eten bereiden en smaken. Een gerecht met dezelfde naam kan op Bali heel anders smaken dan op Sumatra. Wees niet bevreesd als je vreemde kleuren of geuren tegenkomt, een groene cake bijvoorbeeld kan lekker zoet zijn. Probeer het gewoon en je vindt vanzelf de smaken die je aangenaam vindt.  

  • Doorgaans eet men 3 keer per dag rijst, met verschillende gerechten. Minder draagkrachtige families eten 1 keer per dag, soms met wat groenten of vlees, soms met slechts een beetje krupuk en sambal.  

  • Brood en pasta eet men steeds vaker, er zijn winkels genaamd Holland Bakery en er zijn steeds meer supermarkten waar je brood, croissants en dergelijke kunt krijgen. Pap, rijstepap en andere soorten pap wordt ook redelijk veel gegeten. Deze soorten pap eet men bijvoorbeeld met kip, kecap, gebakken uitjes of lente uitjes en sambal. Plaatsen waar je kunt eten zijn bijvoorbeeld:  

  • Kaki lima = kleine food truck

  • Warung makan = foodshop  

  • Rumah makan = eethuis

  • Resto(ran) = restaurant

  • Resto Eropa = Europees restaurant

  • Resto Tionghoa / Cina = Chinees restaurant

  • Restoran Padang = een typisch soort Indonesisch restaurant. Alles wordt op tafel gezet en je rekent af wat je gegeten hebt. 

  • Eten (werkwoord) = makan

  • Eten (zelfstandig naamwoord / Voedsel = makanan

  • Drinken = minum

  • Drank = minuman

  • Koken | eten bereiden = Memasak (masak) 

  • Koken | Gekookt = Merebus / Rebus

  • Bakken | Gebakken = Goreng

  • Braden | Gebraden = Panggang

  • Geroosterd = Bakar   

  • Stoven | Gestoofd | Gesmoord = Semur / Semor   

  • Ontbijt(en) = Makan(an) pagi | sarapan

  • Lunch(en) = Makan(an) siang                 

  • Diner(en) = Makan(an) malam  

  • Nasi (putih) = (Witte) rijst   

  • Padi = Rijsthalm (tarwe)  

  • Beras = (ongekookte) rijst  

  • Nasi goreng = Gebakken rijst  

  • Nasi kuning = Gele rijst, van oorsprong met saffraan. Een gerecht dat gebruikt wordt bij feestelijke aangelegenheden.  

  • Bami | Bakmi(e) | Mie goreng = Gebakken mie

  • Bami kua | Indomie = Bamisoep |Noodles soep 

  • Mie rebus = Gekookte mie

  • Sop = Soep   

  • Roti = Brood   

  • Telur ayam = Kippenei  

  • Telur bebek = Eendenei  

  • Omlet = omelet  

  • Telur mata sapi = Spiegelei (letterlijk “ei koeienoog’)  

  • Telur rebus = Gekookt ei  

  • Kentang = aardappel  

  • Kentang goreng = gebakken aardappel(en)

  • Mayones = mayonaise  

  • Ubi = zoete aardappel  

  • Vlees | Daging

  • (Ekor) Ayam = kip 

  • Daging ayam = kippenvlees 

  • (Ekor) Babi = varken 

  • Daging babi = varkensvlees 

  • (Ekor) Sapi = koe | rund 

  • Daging sapi = rundvlees 

  • (Ekor) Kambing = geit 

  • Daging kambing = geitenvlees 

  • (Ekor) Domba = lam

  • Daging domba = lamsvlees 

  • Vis | Ikan 

  • (Ekor) Udang = garnaal 

  • (Ekor) Kepiting = krab 

  • (Ekor) Cumi cumi = Inktvis

  • (Ekor) Salmon = zalm 

  • (Ekor) Tuna = tonijn

  • Groenten | Sayuran 

  • Tomat = tomaat 

  • Timun / Ketimun = komkommer 

  • Kol = kool

  • Buncis = boontjes  

  • Bawang putih (putih = wit) = Knoflook   

  • Bawang goreng = Gebakken uitjes  

  • Bawang merah (merah = rood) = Sjalotje / Rode ui

  • Bawang Bombay = witte ui

  • Fruit | Buah 

  • Apel = appel  

  • Pir = peer

  • Nanas = ananas  

  • Manga = mango  

  • Pisang = banaan  

  • Alpukat = advocado   

  • Jeruk = sinaasappel / citroen  

  • Stroberi (strawberry) = aardbei

  • Sirsak = zuurzak

  • Drank | Minuman 

  • Teh = thee 

  • Teh tawar = thee zonder suiker 

  • Teh manis = thee met suikerwater (manis = zoet) 

  • Teh gula = thee met suiker (gula = suiker)

  • Teh panas = warme thee 

  • Teh dingin = koude thee 

  • Teh botol = ijsthee (zonder koolzuur - botol = fles(je) 

  • Kopi = koffie 

  • Kopi tubruk = ongefilterde, gemalen koffie met heet water  

  • Susu = melk 

  • Soda = frisdrank 

  • Bir = bier 

  • Wijn = anggur 

  • Es = ijs 

  • Es batu = ijsblokje / hagel (batu = steen) 

  • Eskrem = (room)ijs – ice cream 

  • Air putih (putih = wit) / Aqua = water   

  • Gula (pasir) = (kristal)suiker

  • Gula Jawa = rietsuiker 

  • Manis = zoet 

  • Asin = zoutig

  • Asam = zurig 

  • Merica = peper 

  • Garam = zout

  • Pedas = pittig 

  • Piring = (eet)bord 

  • Gelas = (drink)glas 

  • Mok = mok 

  • Mangkok = bakje 

  • Sendok (makan) = (eet)lepel 

  • Garpu = vork 

  • Pisau = mes 

  • Sumpit = eetstokjes

  • Wow, lekker! = Waduh, enak!  

  • Dit is heel / echt lekker! = Ini enak sekali / betul!  

  • Dit vind ik (niet zo) lekker = Ini saya (tidak / kurang) suka  

  • Het is iets te pittig voor mij = Ini sedikit kepedasan untuk saya  

  • Ik houd van… vis / vlees / groenten = Saya suka… ikan / daging / sayuran   

  • Ik heb al een beetje honger, zullen we samen gaan eten? = Saya sudah lapar sedikit, mari kita makan?                

  • Ik heb aardig dorst, zullen we wat gaan drinken? = Saya haus sedikit, mari kita minum?   

  • Kom we gaan eten = Mari (kita) makan yuk                           

  • Ik heb al gegeten, dank u = Saya sudah makan / saya puas, terima kasih  

  • Ik zit echt vol = Puas sama sekali  

  • Mag ik het even proeven? = Boleh saya memcoba / merasa dulu?

  • Eet smakelijk = Selamat makan

bottom of page